sampai-jumpa.reismee.nl

Vietnam - Rondje Sa Pa

Na ruim 6 mooie weken Indonesië met als afsluiting onze snorkelavonturen op Bunaken Island wordt het tijd voor Vietnam, waar Dave en Ilse op ons wachten. Met het bootje worden we weer netjes in Menado afgezet waar de mini bus, dat ons naar de luchthaven zal brengen, al op ons staat te wachten. Als het tijd is om te boarden is er nog geen vliegtuig te bekennen, deze landt even later alsnog en uiteindelijk stappen we 20 minuten later alsnog op onze vlucht naar Kuala Lumpur. Aangezien we hier om 12 uur 's nachts aankomen en de volgende ochtend alweer richting Hanoi vertrekken hebben we een hotelletje geboekt bij de luchthaven. Het Tunehotel is onderdeel van Air Asia, de Easyjet van Azië, en verhuurt hotelkamertjes op basis van ditzelfde principe. Je betaald voor de basics (kamer van 3x3 met goed bed en prima douche) en al het overige kun je extra bijboeken zoals airco (absoluut nodig), handdoeken (per stuk) en sjampoo, wifi, föhn, ontbijt ... Te hilarisch voor woorden maar prima om een (kort) nachtje door te brengen.

De vlucht naar Hanoi verloopt goed en net toen we tegen elkaar hadden gezegd dat alles zo lekker soepel loopt, begint de ellende. We dachten wel even een visumpje bij de douane op te kunnen pikken (Imm had het nog gechecked op interet bij JanB en Fleur, toch??), maar toen bleek dat we dus nog helemaal geen visum hadden en dus ook geen 'invitation' brak de paniek bij het personeel van het visumloketje uit. Minstens 10 man moest onze paspoorten bekijken, naar ons wijzen, over ons smoezen, vragen waar we vandaan kwamen, waar we naartoe gingen, met wie we gevlogen hadden, of we bagage hadden etc. De vraag of we niet gewoon een visum konden krijgen aangezien we toch netjes 2 pasfoto's mee hadden genomen en zij daar nou eenmaal bij een visumbureautje werkzaam waren, bleek niemand te kunnen beantwoorden (Zullen we echt de eerste sukkels zijn die dit overkomt? Hebben we ons niet voorbereidt ofzo?). Uiteindelijk kwam er een mannetje op ons afgelopen met een iets te grote smile op zijn gezicht en hij kon ons voor $140 aan een visum helpen. We halen opgelucht adem en vonden dat best een schappelijke prijs (als je het doet zoals het hoort had het $100 gekost). Maar we hadden te vroeg gejuigd ... want het werd al snel duidelijk dat dit de prijs pèr persoon was waardoor het ons uiteindelijk 3x zoveel zou kosten. Je weet dat je enorm genaaid wordt en je kunt geen kant op, want terug naar Maleisïe was ook niet echt een optie. Uiteindelijk hebben we maar met veel tegenzin betaald, hadden we binnen 10 minuten ons visum (het stelt namelijk geen moer voor) en konden we langs de opper- chagrijnige douaniers het land binnen. 'Goodmorning Vietnam!!!!....Bastards..'

Gelukkig was inmiddels het vliegtuig van Dave en Ilse vanuit Hué al geland en stond zelfs onze chauffeur al te wachten om ons naar Hanoi City te brengen. Hier gaan we eerst maar eens een lekker koud biertje drinken bij het Hoan Kien-meer om te bekomen van de schrik en natuurlijk alle reisavonturen te bespreken. We maken een mooie planning en boeken dezelfde dag nog 2 tourtjes voor de rest van de week. En de volgende ochtend om 8 uur staan gids 'Tiger' en chauffeur 'Haí' klaar in een Ford Everest voor ons 4 daagse tripje richting de bergen van Sapa.

En dat hebben we geweten ..... We rijden over de 'snelweg' (....) richting het binnenland en maken onderweg een lunchstop, wat mooie fotostops, we maken 'Happy Tree'-stops (voor het vochtig houden van de bomen

Tongue out
) en we lopen over de markt waar de vis nog rond zwemt in bakken maar waar ook varkenssnuiten en hondekoppen (!!!) op de kraampjes uitgestald liggen. Totdat we in een dorpje 2 vrouwen rijst zien planten, ze maken grapjes dat we ze moeten komen helpen en Ilse en ik kijken elkaar even aan, rollen onze broekspijpen op en stappen de modder in voor een spoedcursus rijstplanten. Dikke pret natuurlijk want we staan daar een beetje onhandig te wezen en de rest van de bevolking is natuurlijk afgeleid door zoveel gegiechel van die blanke toeristen. Ilse heeft de smaak te pakken en die krijgen we uiteindelijk met veel moeite weer mee.

Als we daarna onze wandeling voortzetten en in het dorpje belanden worden we door de locals (White Thai) uitgenodigd voor een kopje groene thee en nog iets te onrijpe mango. Wij bieden ze sigaretten aan en maken ze blij door met ze op de foto te gaan en het resultaat te laten zien. Als we weer verder gaan zien we dat er verderop een Poolwedstijdje gaande is. Het halve dorp staat om een mega-oude pooltafel heen, waterpas is anders maar ze hebben er natuurlijk wel een kromme keu en een krijtje bij. Gids Tiger legt een uitdaging voor, 2 van ons spelen tegen 2 van de locals, diegene die verliest koopt een biertje voor de winnaar. Aangezien de beste poolers van het dorp al stonden te popelen, hebben wij onze geheime mascottes Dave en Ilse ingezet. Tot op de laatste seconde was het spannend maar uiteindelijk hebben we de tegenstanders toch (met heel veel plezier) moeten trakteren op een lokaal gebrouwen biertje.

's avonds nemen Tiger en Haí ons mee naar een klein restaurantje waar we allerlei Vietnameze hapjes voorgeschoteld krijgen; garnalen, vis, waterspinazie met karbouw, gekke worstjes, kikkerbilletjes, tahoe, sprinkhanen (jawel, lekker knapperig), bamboe ... en alles wordt uit kleine kommetjes gegeten met chopsticks en natuurlijk met homemade rijstwijn erbij.

We slapen uiteindelijk in een Guesthouse in Nghra Lö op een matras dat leek op een blok beton (maar daar is de rijstwijn dan weer goed voor).

Ook de volgende ochtend om 7 uur weet onze gids ons weer te verassen, want ook nu gaan we naar een authentieke Vietnamees restaurantje voor een heerlijk lokaal ontbijt ....Rijstpannekoekjes met champignons, soja en bbq varkenssaté op je nuchtere maag, mjammie

Yell

Onderweg naar Sapa beginnen de rijstvelden te veranderen in rijstterrassen en de uitzichten worden met de minuut mooier en mooier en de temperatuur begint een beetje af te nemen (Indonesië was lekker warm maar Hanoi is nog vééél warmer).

Onderweg verteld Tiger honderduit over de verschillende lokale bevolkingsgroepen die hier wonen. Een groot voordeel voor ons is dat hij zelf uit de omgeving komt en hier dus erg veel over weet. Zeker voor iemand van 28. Daarnaast weet hij net even beter waar we via kleine achterafweggetjes op plekken kunnen komen de voor de gemiddelde toerist onbekend blijven. Hij wijst ons onderweg op allerlei opvallende zaken, zoals een mooi waterrad, verschillende plantjes, watervallen en mooie uitkijkpunten.

In een dorpje waar de Black Thai wonen delen we pennen, zeepjes en lychees uit. Raar verhaal is dat de verschillende mensen óf zichzelf wel wassen maar hun kleren niet, of juist hun kleren wel soppen maar dan geen aandacht aan lichaamsverzorging schenken. Tiger heeft verschillende keren moeten uitleggen dat zeep is om mee te wassen....en niet om te eten....

In Sapa maken we de volgende dag een prachtige wandeling door de bergen. Bij vertrek uit het hotel worden we opgewacht door minstens 20 Black Mong-vrouwen die direct een sprintje trekken om mee ons mee te kunnen lopen, in koor dezelfde vragen op ons afvuren, in de hoop dat we strakjes iets van ze willen kopen. Alhoewel het best gezellig is met zoveel vrouwen om je heen, loopt het toch een beetje ongemakkelijk aangezien ze het liefst voor je voeten lopen. Gelukkig druipen ze stuk voor stuk af zodra ze door hebben dat we niet heel erg geïnteresseerd zijn in hun spulletjes en blijven er uiteindelijk 2 'Die-hards' over die meelopen tot aan het plekje waar we gaan lunchen.

De tocht liep langs rijstterrassen, door dorpjes, over riviertjes en overal fladderde vlindertjes rond. Na een uur of 5 wacht onze trouwe Haí ons op met een koud biertje en brengt bij ons weer netjes terug naar het dorp.

De terugweg naar Hanoi is pittig. Onderweg stoppen we nog bij een marktje waar de Flower H'mong zich met alle liefde liet fotograferen .

Tiger slaat een voorraad bananen, lychees, smakeloze appeltjes en gekke knollen waar een heel weeshuis een week van kan eten. En we worden getrakteerd op een vers glaasje suikerrietsap (lekker..!!) voordat we weer moe maar voldaan bij ons hotel worden afgezet.

Sinds we in Vietnam (wat overigens alweel ruim een week geleden is) zijn aangekomen zijn we precies op de helft van onze trip. Vanaf nu wordt het dus alweer aftellen...en gaat de tijd in ene nog sneller...

Conclusie Indonesië

Ondanks dat we Indonesië alweer effe geleden hebben verlaten willen we toch nog wat opvallende zaken met jullie delen. We hebben in 6 weken Sumatra (Pulau Weh), Bali, Java en Sulawesi (Pulau Bunaken) bezocht en hebben absoluut genoten.

Het land:
Het land is heel heel divers en bestaat uit 17.000 eilandjes waar wij er dus maar 6 van hebben bezocht. Indonesië heeft veel vulkanen en gebieden met regenwoud met wildlife, mooie steden met koloniale panden en natuurlijk de heerlijke stranden met de koraalriffen.

Het weer was in deze periode lekker warm, niet zweterig/plakkerig met af en toe een korte maar heftige bui wat lekker verkoelend was.

Er is in onze ogen maar weinig aandacht van de overheid voor de natuur en ontwikkeling van het land en de bevolking. Waar de aandacht wel naartoe gaat zijn we nog niet achter, maar ze lijken niet zo heel goed in het stellen van prioriteiten. Daarentegen spelen corruptie en vooral 'vriendjespolitiek' een grote rol.

Er heerst veel armoede in het land en het is niet vanzelfsprekend dat alle kindjes naar school kunnen. Wat we wel opvallend vonden, is dat we maar weinig bedelende kindjes en/of kinderarbeid hebben gezien (in tegenstelling tot Midden- en Zuid Amerika).

Over het algemeen leven er op de plaatsten waar we geweest zijn wel honden en katten op straat maar op Bali zijn er erg veel straathonden die vaak erg ziek en vies zijn en onder zitten met allerlei kale plekken en verwondingen, heel schijnend en ook wel angstig om te zien.

Ons beeld van Indonesië is veranderd, we waren in de veronderstelling dat het land veel welvarender zou zijn door alle Nederlandse invloeden, maar dat niets bleek minder waar te zijn.

De cultuur & de mensen:
De Indonesische mensen zijn heel lief en vriendelijk (soms zelfs onderdanig) en uiterst nieuwsgierig. We hebben wel verschillen gemerkt tussen de diverse eilanden. Balinezen en Javanen waren het meest gastvrij en de mensen van Sulawesi en Sumatra waren iets afstandelijker/stugger.

Alles draait om eten (ben ik er ook meteen achter waarom het mij altijd zo bezig houd

Tongue out
. Op straat zijn er duizenden stalletjes waar je allerlei hapjes en drankjes kunt halen. De gerechten zijn veelal met rijst en vlees en/of soja (zoals Tahoe en Tempé), er werd vaak niet zoveel groente bij geserveerd. Verder doen ze veel met kruiden en heeft ieder eiland z'n specialiteiten. Ze zijn dol op zoetigheid en knikkeren dan ook het liefst zoveel mogelijk suiker door je koffie, thee of sapje. Van kokos, rijst en stroop maken ze allerlei heerlijke (groen, roze of ander felgekleurde) zoete hapjes. Fruit is overal verkrijgbaar maar wij zijn vooral bananen, ananas, meloen en papaya (blêh) tegengekomen.

Verder leeft men voornamelijk buiten. En zijn ze óf heel ijverig in de weer en schrobben ze 's ochtends in alle vroegte hun stoepjes of brommer óf ze liggen ergens in de schaduw een tukje te doen.

Roken doen ze altijd en overal, ze zijn dol op kretek (kruidnagel) sigaretten, welke een beetje vreemd zoet geur hebben.

Ze smijten werkelijk alles op straat (ook als ze in de auto zitten gaat het raampje effe open om rustig war plastic flesjes naar buiten te kieperen).

Van efficiency heeft hier ook nog niemand gehoord (en aan de andere kant maakt dat het leven een stuk relaxter), er staan rustig 4 mensen in de bediening of 3 mensen in een winkeltje van 2 bij 2, niets te doen. Als je ergens een kaartje koopt staat er een halve meter naast iemand die hem afscheurt en daarnaast iemand die je binnenlaat. Ook in een restaurant heeft iedereen zijn eigen rol. Er is iemand om je naar een tafel te wijzen, iemand die je de menukaart komt brengen, iemand die de drankjes en soms ook zelfs het eten komt opnemen, iemand die het komt uitserveren en weer iemand anders bij wie je mag betalen.

Het grappige is dat je regelmatig Nederlandse woorden tegenkomt zoals: kulkas, asbak, poskantoor, doorsmeer, knalpot en omaphits. Ook het feit dat de Indonesische mensen moeite hebben met het uitspreken van de F en de V zorgt soms voor mooie spraakverwarringen zoals: 'I put a beer in the pridge' en nog mooier 'We have Wipi in your room'.

Verder merk je weinig van de verschillen tussen Moslims, Boeddhisten, Bataks, Christenen. Iedereen is heel tolerant naar elkaar toe en accepteert het geloof van de ander (zelfs geen kwaad woord over het geschreeuw uit de moskee vanaf 5 uur 's ochtends). Bali zag er vooral kleurrijk uit met overal versiersels en bloemetjes op het bed en op de wastafels en natuurlijk de offertjes (gevlochten bakjes van bananenblad met daarin vaak rijst, bloemetjes, wierook, fruit en snoep) die ze overal neerleggen het liefst voor de ingang van hun huis, winkel, hotel en in hun auto (soms en hele berg, dan had men wat extra geluk nodig).

Toeristen vinden ze meestal wel interessant (vanuit commercieel oogpunt of pure nieuwsgierigheid) en ze vragen je dan ook het hemd van je lijf:

  • Mister, Mister!
  • Where are you going?
  • Are you married?
  • How many babies do you have?
  • What are your plans for tomorrow?
  • Where do you sleep?
  • Ok, need transport? Maybe Tomorrow?
  • Cheap price, morning price, special price, for good luck!

Commercieel hebben ze het toerisme redelijk goed door, zoals de mooie vliegvelden, de honderden tourbureautjes, ze weten precies hoe ze toeristen in moeten pakken met mooie of soms zielige verhalen maar zorgen voor een programmaboekje, plattegrond of vertaling van beschrijvingen in Musea naar het Engels hebben ze nog geen pap van gegeten.

Vervoer (kenmerkend voor Azie):
Iedereen rijdt op brommertjes.

  • Ze zijn met veel en overal en toeteren aan één gesloten(klik op de link voor live beelden)
  • Het zijn voornamelijk schakelbrommertjes (zwaarder dan in NL)
  • Variërend van splinternieuw tot wel 30 jaar oud.
  • Een helm is in Indonesië niet verplicht (in Vietnam sinds kort wel), maar deze kun je al kopen voor € 2,- hiervoor kun je niet verwachten dat hij je beschermt bij een ongeluk maar het helpt toch in ieder geval om het verbranden in de zon tegen te gaan
  • Een jas wordt achterste boven aangetrokken zodat de wind niet door de rits komt (en het staat bovendien ook nog stoer)
  • Alles kan worden meegenomen: baby's, kasten, stapels eieren, balen met rijst, matrassen, varkens, kippen, etc Alles waar wij normaal gesproken een auto of misschien wel een busje voor zouden laten aanrukken gebruiken ze hier hun brommert.
  • Minimale leeftijd onbekend, vanaf 8 jaar hebben we ze wel gezien
  • Minimaal 1 persoon, maximaal onbekend (4-5 kindjes moet lukken, 3-4 volwassenen ook, de hond, wat kippen of een varken kan ook rustig mee).

  • Verder rijden er veel Becaks rond. Sommigen met een fiets maar ook aan de zijspan van een brommer, die je voor een habbekrats met alle liefde een uur door de stad willen rijden
  • Iedere verkeersdeelnemer toetert continue (naar wie is vaak onbekend), als ze iemand inhalen, als er een auto uit de straat komt, als er een beest op de weg loopt, als er ruimte gemaakt moet worden om rechts, links of door het midden in te halen of als de tegenligger effe wat meer ruimte moet geven
  • Over het algemeen zijn de wegen slecht, soms noemt men het een tolweg en staan er om de kilometer poortjes waar je of een bonnetje krijgt op moet betalen (want waarom zou je het pas aan het einde van de tolweg doen). En soms moet er opeens betaald worden aan een soort van politiesmeris om over een bergweg te mogen rijden (zoals naar Lovina), dat ruikt lichtelijk naar corruptie
  • De bussen waren over het algemeen goed en comfortabel en we kregen onderweg zelfs snackjes en pakjes ultrazoete ijsthee, super de luxe!
  • Reizen met de trein was erg leuk. Vooral de maaltijden en soepjes die werden rondgebracht met soms acrobatische toeren. Nu moeten we er ook wel bij zeggen dat we alleen maar executive treinen hebben gehad en de verhalen die we over de economy-trein hebben gelezen wat minder rooskleurig waren

Kortom Indonesië is erg groot en divers, er is enorm veel te zien en de mensen zijn vreselijk lief. We kunnen er zonder moeite nog 6 weken doorbrengen.

Makassar & Pulau Bunaken

Via Via hadden we al een keer een tip gekregen dat het op Pulau Bunaken, een klein eilandje voor de noordkust van Sulawesi, erg goed snorkelen zou zijn. En ook de Lonely Planet geeft deze spot aan als een van de mooiste plekken op de duiken en te snorkelen in Indonesië. En we waren na twee weken Java wel weer toe aan een stukje strand en een mooi rif om vissen te kijken.

Maar er is eigenlijk veel meer te doen op Sulawesi dan alleen maar een beetje in het water dobberen. Maar omdat we op 14 juni in Vietnam willen verschijnen om Dave & Ilse te zien, zitten we een beetje krap in de tijd. Wat best raar is om te zeggen wanneer je 3 maanden op pad bent.

In elk geval vanaf Jakarta zijn we eerst naar de hoofdstad van Sulawesi, Makassar, gevlogen om daar 2 dagen rond te kijken.

En dat was werkelijk meer dan zat. In Makassar is eigenlijk verrekte weinig te zien of te beleven. Maar goed, zulke locaties kom je nou eenmaal tegen en dan zit je er 2 dagen aan vast. We hebben een beetje in het rond gelopen en het oude Nederlandsche Fort Rotterdam bekeken. Wat niet echt een fort is maar meer een ommuurd geheel van wit gepleisterde huizen, en een niet al te best museum. Vervolgens hebben we ons nog even naar de oude haven laten rijden in een becak om de zonsondergang te bekijken. De haven borrelt van de drukte om oude boten heen en zelfs óp de pier zijn jongetjes aan het voetballen. De zonsondergang is een van de betere tot zover.

Na een vluchtje van nog geen 2 uur komen we vervolgens in Menado aan. De grootste stad in het noordelijk deel van het eiland. Hier worden we opgewacht door de chauffeurs van het hotel Pulau Bunaken Village waar we gaan verblijven. Omdat zij nog iemand anders moeten oppikken droppen ze ons voor een uurtje in de MegaMall zodat we nog even kunnen lunchen bij de KFC.

Na een bootritje van 45 minuten komen we op Bunaken aan en omdat het water laag staat mogen we vlak voor het strand de boot uit springen ('wetlanding' noemen ze dat). Het resort ziet er knus en rustiek uit en heeft maar 8 hutjes. De meeste gasten komen hier om te duiken en tussendoor eet iedereen gezamenlijk de maaltijden, erg gezellig.

Rond het avondeten blijkt mijn (Imm) eetlust in loop van de dag behoorlijk te zijn verminderd. Eigenlijk krijgt ik geen hap door m'n keel. De KFC blijkt toch niet de beste locatie te zijn om kip te eten en een lichte voedselvergiftiging houd me de rest van de nacht en volgende dag volledig in haar tang (bedenk zelf alle details er maar bij). Pas na het drinken van een behoorlijke hoeveelheid verse kokosmelk gaat het langzaam beter (hiervoor is iemand van het restaurant letterlijk de boom in geklommen om binnen 5 minuten met 3 kokosnoten terug te komen). Das overigens meteen de tip van de dag...heb je last van je maag, om wat voor reden dan ook...vang een kokosnoot en drink de melk...werkt gegarandeerd.

Alle verhalen over Pulau Bunaken zijn verder overigens volledig waar. Wij zijn de afgelopen jaren best verwend geweest en hebben al aardige snorkelplekken gezien (Belize, Galapagos of Maleisië). Maar dit slaat werkelijk alles. In de overgebleven 3 dagen maken we 4 snorkeltripjes en wat we daar aan koraal en vissen tegen komen is haast niet te beschrijven. Het water is zo onvoorstelbaar helder en de kleuren van het koraal hebben we nergens zo mooi gezien als hier. Als we ons hutje uitliepen en het water in doken, flipperden we een paar minuutjes over de zeewiervelden heen waarna we bij een enorm koraalrif uitkwamen die soms maar 1 meter diep lag. Op ongeveer 150 meter uit de kust duikt het rif naar een diepte van enkele honderden meters. Wanneer je hier boven zwemt krijg je echt het gevoel dat je in een aquarium rond drijft. Zo veel vis in de meest uiteenlopende kleuren, vormen en maten; stingrays, zeesterren, papegaaivissen, maanvissen, boxvissen, triggervissen, Nemo en z'n vriendjes, noem ze maar op. Helaas hebben we bij de vorige snorkelevenementen onze onderwatercamera volgeschoten en hebben we geen plaatjes meer kunnen schieten. En we zijn nog steeds geen schildpad tegengekomen. Ze schijnen er genoeg te moeten zitten maar we verdenken ze ervan dat ze aan het verstoppen waren toen wij langs zwommen. Die blijven dus nog even op het lijstje staan...

Bandung, snottebellen & Puncak Pass

En wat doe je als je uiteindelijk na een 8 uur durende treinrit aankomt in de geboorteplaats van je moeder en de stad waar je opa en oma de bridgekampioenschappen (Thanks for the info Dees) hebben gewonnen .......? Dan zorg je dat je tijdelijk 'out of order' bent en alleen nog maar plat op bed kan liggen in je hotel met 39,5 graden koorts en dikke snottebellen. En omdat je vriendje het toch wel heel erg zielig voor je vind komt hij maar gewoon lekker grieperig en plakkerig naast je liggen....(en wie moet nou voor wie zorgen?) De eerste dagen bestaan dus vooral uit thee met citroen, fruit, sapjes, yoghurtjes (yes, die hebben we echt gevonden na 5 weken), nog meer vitaminepillen, strepsils en veel snurken. En uiteindelijk hebben we nog een ochtendje door het centrum van Bandung gelopen en als troost hebben we onszelf getrakteerd op onze eerste echte 'Starbucks', een stokbrood en een pot pindakaas (de toast met gebakken eieren of jam komt op het moment echt effe onze oren uit) en wat nieuwe kleren.

Omdat ons hotel helaas vol zat, konden we ons verblijf in Bandung niet verlengen en aangezien we ons toch wel een beetje richting Jakarta moeten gaan bewegen (omdat daar zaterdag onze vlucht naar Sulawesi vertrekt) besluiten we om nog 2 dagen in de hooglanden ten noorden van Bandung door te gaan brengen.

De busrit naar de pass was al een reis op zichzelf. Naast het feit dat de bus bijna uit elkaar viel van ellende, schoten we in het begin ook niet erg hard op. Bij elke kruising moesten we stoppen om minimaal 1 muzikant en 4 verkopers van etenswaren binnen te laten, om ze er vervolgens na 1 km weer uit te laten. Eenmaal uit Bandung gedraagt de chauffeur zich echter weer zoals we op Java gewend zijn. Plankgas door de bocht en inhalen waar het kan (en ook waar het niet kan). Gelukkig loopt er ook een kaartverkoper rond die in de smiezen houdt waar we er uit moeten en die de hele tijd flauwe grappen maakt met de passagiers. Hij had in elk geval lol in zijn werk.

De volgende ochtend komen we erachter dat het hotel een magistraal uitzicht over de theevelden heeft. Dat hadden we vanwege de mist de avond ervoor niet kunnen zien.

Na het ontbijt doen we een poging om naar de Gunang Mas theeplantage te gaan. De koorts is inmiddels bijna weg dus vandaag moeten we toch eindelijk weer iets voor elkaar kunnen krijgen. Eerst worden we door een buschauffeurtje nog even afgezet voor een paar dubbeltjes (nadat we in z'n minibusjes met nog 16 (!!!)) anderen gepropt zaten) en proberen wat jongelui ons voor veel teveel Rupiahs op hun paarden te krijgen, maar daarna kunnen we eindelijk ongestoord tussen de theevelden gaan wandelen. En toen begon het te regenen... en regenbuien zijn hier over het algemeen net iets natter dan in Nederland.

Dik twee uur later en de zin bijna verdwenen lijkt de lucht iets op te klaren en verzamelen we al onze moed om alsnog op pad te gaan. We hebben natuurlijk onze 'emergency ponchoos' bij ons dus eigenlijk kan ons niets gebeuren. Het blijft echter droog en na een half uur komt zelfs de zon even om de hoek piepen. We lopen een blokje van 7 km tussen de theeplanten door, over bergachtige keienpaadjes. Eigenlijk wilden we het kleine rondje van 4 km doen maar we mistten de eerste afslag waardoor we op da langere route terecht kwamen. Foutje in de kaart ... (niet de eerste en vast niet de laatste deze reis).

Al met al was het het wachten dik waard want de panorama´s waren betoverend. En omdat we zo ons best hebben gedaan, hebben we bij terugkomst in het hotel bitterballen verdiend, het tenslotte alweer bijna weekend. Er stonden ook poffertjes op de kaart maar daar hadden we effe geen trek in.

Morgen vertrekken we vanaf Jakarta naar Zuid-Sulawesi en daar breken onze laatste daagjes Indonesië aan. En dat terwijl we tot de conclusie zijn gekomen dat we eigenlijk nog niet klaar zijn om Indonesië te verlaten. Er is nog zoveel te zien en te doen dat we dan in ieder geval nog een keer terug moeten.

Sampai Jumpa,

Imm & Barb

PS: Super bedankt voor al jullie leuke reacties op de foto's en de verhalen. Helaas hebben we niet altijd de tijd om op alles te reageren omdat we druk zijn met het updaten van de site en de voorbereidingen van onze volgende activiteiten maar we vinden het erg leuk om te zien hoe iedereen met ons meereist.

Yogya & De Tempels

Goed...we hebben dus een hotel in Yogya (eigenlijk Yogyakarta maar wij reizigers mogen inmiddels Yogya zeggen...of Jokja...of Jogya of elke andere schrijfwijze) en besluiten om de eerste dag maar een beetje rustig aan te doen en de stad te verkennen. Na het ontbijt en de koffie laten we ons in een Becak door de stad tuffen.

Onze gids Joe praat honderduit over alle Belanda's die hij al is tegengekomen. Ondertussen rijden we langs het paleis van de Sultan, langs het postkantoor (wat hier Pos Kantor heet) in de richting van de hoofdstraat, Jl Malioboro. Hier lopen we over de markt waar ze bij vrijwel alle stalletjes t-shirts met becaks of met plaatjes van een 'Omaphits' verkopen. Het heeft twee dagen geduurd maar uiteindelijk zijn we erachter gekomen dat ze hiermee de nederlandse 'opoefietsen' bedoelen. En daar hebben ze er hier meer dan genoeg van. Al worden ze tegenwoordig in China gemaakt.

Aan het eind van de middag boeken we bij Belgisch restaurant ViaVia een fietstocht met deze Omaphits door de omgeving van Yogya. ViaVia kennen we nog van 5 jaar geleden omdat ze ook filialen hebben in Honduras en Nicaragua. Ze leiden locale mensen op om een restaurant of hostel te runnen en dat gaat ze bijzonder goed af. Service is top en het eten bijzonder lekker.

Om 8 uur stipt (okok...10 over 8) staan we klaar en moeten we alleen nog even om onze twee koreaanse medereizigers wachten. We zoeken de beste fietsen uit en willen lekker op pad gaan...dachten we. Fietsen in Korea lijkt toch net iets anders dan in Indonesië en een van de twee meisjes heeft bijzonder veel moeite met opstappen. In Korea moet je eerst óp fiets zitten voordat je weg kunt (of durft). Ook de aanwijzingen van Barb zetten geen zoden aan de dijk en er moet een kleinere fiets aan te pas komen voordat we van start kunnen.

Na een minuut of 10 verlaten we de drukke wegen van Yogya en fietsen we door de rijstvelden van het Indonesische Overleek. We bezoeken een kroepoekfabriekje, een soort crèche voor koeien en geiten (waar de koeien overigens 2 maal per week gewassen worden..!!), we helpen bij het rijstoogsten, en bekijken rijstpel- en maalmachines. Na de brunch (met kué lapis) maken we nog bakstenen en helpen bij het maken van tempeh.

Overal waar we langsfietsen worden we bijzonder vrolijk en vriendelijk gegroet en ontvangen. Al met al een perfecte manier om iets van het leven van deze mensen van dichtbij te bekijken.

In de middag melden we ons nog snel aan voor een bezoek aan de Borobudur, een van de 7 wereldwonderen en de grootste Boeddhistische tempel ter wereld. In het minibusje dat ons ophaalt komen we twee andere reisblanda's tegen die 6 maanden op pad zijn. Aangezien zij al in Vietnam en omstreken geweest zijn onderwerpen we ze aan een kruisverhoor. Na een uurtje komen we bij de Borobudur aan en das even schrikken. Voor de ingang is een reusachtige Gouwzeemarkt aan de gang waar je de meest uiteenlopende souvenirs kunt krijgen.

Bij de ingang regelen we met z'n 4-en een gids die ons de tempel zal laten zien. De Borobudur bestaat uit 123m² steen, is 9 lagen hoog, overeenkomend met de Boeddhistische kijk op de kosmos. (voor meer info zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Borobudur)

Laag voor laag klauteren we omhoog waarbij de gids verhalen verteld bij de relief tekeningen die in de stenen staan. De bovenste 3 terassen bestaan uit grote klokken waarin beelden van mediterende Buhda's zitten. Een daarvan is de Lucky Buhda die door iedereen aangeraakt moet worden. Schijnt voor niet Boeddhisten toch niets te doen.

Anderhalf uur en veel footoos later zijn we weer bij de uitgang en vervolgen we ons kruisverhoor en de terugweg naar ViaVia. Daar staat al snel de Saté ayam en Soyor Lodeh klaar met een flessie Bintang. Het is tenslotte weekend..

Handig aan Yogya is dat er nóg een tempelcomplex in de buurt is. Dus op dag 3 boeken we 2 gidsen (Arditya en Hans) met brommertjes die ons naar Prambanan brengen. We rijden nu niet over de snelweg (wat hier met de brommer is toegestaan) maar over kleine achterafweggetjes. Na een stief uurtje brommeren komen we bij Prambanan aan waar een soortgelijke markt op ons staat te wachten. Het is echt een wereld van verschil met vergelijkbare tempels die we in Midden- en Zuid-Amerika (Tikal en Machu Picchu) hebben bezocht. De marktverkopers laten je echter wel met rust en das best prettig.

Prambanan is het grootste Hindoe-Javaanse complex van Indonesië. In tegenstelling tot de Borobudur zijn hier dus meerdere tempels die bezocht kunnen worden. De drie hoofdtempels zijn gewijd aan de goden Shiva, Brahma en Vishna

(info: http://nl.wikipedia.org/wiki/Prambanan).

Omdat er geen gidsen meer voorhanden zijn mag onze brommergids Ardit met ons mee (voor nop) om een en ander te vertellen. De eerste tempel is meteen de grootste, en....de drukste....overal lopen mensen en vooral schoolkinderen. Omdat het zondag is blijkt het extra druk te zijn. Binnen 10 minuten staan er zeker 15 kids om ons heen die onze handtekening willen...!!!!! Het is echt te bizar voor woorden. Arditya legt later uit dat de mensen hier erg tegen ons opkijken omdat we lang en wit zijn, en dat ze niet zo vaak witte mensen tegenkomen. Al eerder wilden mensen wel met ons op de foto maar het uitdelen van handtekening is toch best vreemd en zelfs een beetje ongemakkelijk.

Na 10 minuutjes vluchten we naar de verderop gelegen tempels waar....helemaal niemand blijkt te zijn...!!! Drie tempels (waarvan 1 behoorlijk groot) helemaal voor jezelf...Heerlijk...

Onze indrukken van de Prambanan tempels zijn een beetje gemengd. Door de aardbeving in mei 2006 zijn de tempels zwaar beschadigd en de het resultaat hiervan is merkbaar te zien. Veel stenen liggen scheef of zijn gebarsten. Daarnaast weten archeologen van duizenden stenen niet op welke plek ze horen en zijn de tempels dus gewoon niet compleet of met de verkeerde stenen gebouwd. Veel stenen zijn ook vervangen door rechte blokken waardoor de tekeningen zijn verdwenen. Het lijkt onbegonnen werk om de renovaties ooit klaar te krijgen.

Terug in de ViaVia drinken we een sapje met onze gidsen. Hier blijkt Ardit een behoorlijke Jazz liefhebber te zijn. Laten wij nou net de complete Blue Note Trip CD collectie op onze laptop bij ons hebben. Ik laat hem wat muziek luisteren en zeker bij het horen van de Hongaarse DJ Yonderboi is hij helemaal overstag. Hij vraagt of we in de avond nog tijd hebben en of hij PLIEEEEEES wat muziek mag copiëren. Das natuurlijk geen probleem. De rest van de middag werken we Sampai-Jumpa bij met wat filmpjes en footoos en sinds die avond zijn we in het bezit van behoorlijk goedluisterende Indonesische Jazz (Malique & D'essentials...).

Malang & Mt Bromo

Nachtbussen zijn soms onhandig. Het scheelt natuurlijk wel een overnachting en je spaart er een reisdag mee uit. Maar toch...er kleven eigenlijk meer nadelen aan waardoor wij er niet zulke fans van zijn.

De nachtbus vanuit Lovina vertrekt om 6 uur 's avonds. Wij moeten echter al om 12 uur uit onze hotelkamer en plannen de rest van de middag aan het zwembad. Gelukkig gaat het heel hard regenen en dus spenderen we de middag lezend en op internet in de lobby van het hotel.

Om half 7 worden we opgepikt door de bus (luxe; veel beenruimte, slaapdekentje en kussen) en besluiten we op de laptop maar lekker een filmpje (Slumdog Millionair) te gaan kijken. Na ruim twee uur rijden worden we gedropt bij een kantoortje aan de kant van de weg. Het is onduidelijk hoe lang we hier op de bus uit Denpasar moeten wachten en we durven het ook niet te vragen aan de mevrouw die in het kantoor zit omdat de Indonesische 'As the World Turns' voor haar veel te spannend is. In de tussentijd settelen we ons in de busstoeltjes voor de deur en kijken we de film verder onder het genot van een zakkie sjips en een flessie prikliemenade.

Na 45 minuten verschijnt ineens de volgende bus en zitten we binnen een half uur op de ferry die ons naar Java brengt (jippie!). De bus schommelt hevig heen en weer op de boot en we beginnen ons lichtelijk ongemakkelijk te voelen. Onze mede-passagiers schenken er echter geen aandacht aan dus blijkbaar hoeven wij ons ook geen zorgen te maken.

Aan de overkant gaat de race beginnen en drukt onze nieuwe chauffeur het gaspedaal in tot op de bodem. Dit resulteert in een bijzonder onrustige tocht waarin we alle kanten op stuiteren. Autos, brommers en andere voertuigen worden zowel links als rechts ingehaald, kuilen en stoepranden volledig genegeerd en tegenliggers toeteren hard omdat we op hun weghelft rijden. Om half 2 's nachts stopt de bus abrupt en krijgen we een dinerbon in ons handen gedrukt voor een maaltijd (incl. in de prijs) waar we op dat tijdstip natuurlijk niet echt op zitten te wachten (geef ons portie nasi met kip maar aan Fikkie).

Uiteindelijk belanden we om half 4 in Malang en laten we ons door een taxi bij het hotel droppen. Het hotel heeft echter onze reservering vergeten vast te leggen en heeft nu geen plek voor ons. Niet echt leuk op dit tijdstip. Gelukkig zitten er aan hetzelfde plein nog 2 andere hotels en kunnen we kort hierna alsnog gaan tukken in een oude nederlandse villa.

Na een paar uurtjes slaap, banjeren we door Malang op zoek naar ontbijt (want we waren te laat wakker voor het ontbijt in het hotel). We lopen over de pasar Senggol, de vogelmarkt, waar ze ook slangen, eekhoorns, vleermuizen, konijnen, honden, apen (zeg maar alle dieren) verkopen. Uiteindelijk komen we terecht bij Toko Oen. Een van de laatste overgebleven toko's van voor de Indonesische onafhankelijkheid. De kaart is hier deels in het Nederlands en ze verkopen veel herkenbare etenswaar. Cakejes, ontbijtkoek, kroketten, uitsmijters zijn allemaal aanwezig. Op de bar staan potten met speculaasjes, Jan Hagel en Indische zaken als spekkoek, zuurzak, rempeyek en risolles. LEKKER...

Hier boeken we ook een tourtje naar Mount Bromo. Een vulkaan waar we de zonsopkomst gaan bekijken. Gezien onze voorgaande ervaringen met vulkanen in Guatemala zijn we wel een klein beetje sceptisch en laten we ons goed voorlichten over het programma.

Om half 2 's nachts (!!) staat onze chauffeur Harry (echt...) met muts en dik jack op de stoep om ons naar de Bromovulkaan te rijden, een ritje van ruim 2,5 uur. Hij spreekt 3 letters Engels en die paar woorden Indonesisch van ons is niet voldoende om hele gesprekken te voeren, met handen en voeten komen we een heel eind en we hebben dikke pret. Als we daar om kwart over 4 op de Penanjakan berg (2770 m) aankomen wil Harry ons naar het uitkijkpunt brengen, maar aangezien het redelijk koud is (wij dachten aan alleen een extra vestje wel genoeg te hebben) en de zon nog bijna een uur op zich laat wachten, blijven we nog even in de minibus zitten tot de zon opkomt (Harry helemaal consufius). Het is een typische toeristische trekpleister want met ons wachten tientallen andere toeristen op de zon. Locals lopen in het rond om batterijen te verkopen voor als je camera het per ongeluk begeeft. Ook verhuren ze sjaals, mutsen en jassen omdat het stiekem best koud is. We staan aan de rand van een enorme oude vulkaanrand waarín Mount Bromo ligt, samen met nog een grotere vulkaan. Het uitzicht is fenomenaal...het vroege opstaan was absoluut de moeite waard. In de verte piept de zon over de rand van de bergen, een erg mooi schouwspel.

Na 3 kwartier sluiten we hier af met ontbijt en koffie van Harry. Een stel andere Nederlanders warmt zich aan een kolenpot en kijkt jaloers naar onze bruine broodjes met ei en kaas (en wij naar hun warme kolenpot

Wink
).

We rijden verder richting Bromo over bizarre, smalle en enorm steile haarspeldbochtjes tot we beneden aan zandvlakte aankomen. Vanaf hier is het nog 5 minuutjes tot aan de voet van de Bromo. Daar hebben we de keuze uit 30 minuutjes pittig omhoog lopen of luxe op de rug van een paard de afstand afleggen. Uiteraard zijn wij inmiddels echte vulkaanexperts en lopen we omhoog. Het laatste stuk zijn ze hier wel zo vriendelijk geweest om een trap aan te leggen wat het allemaal een stuk eenvoudiger maakt.

Bovenaan sta je dus op de rand van de krater waar de lucht van rotte eieren erg sterk is en de rook uit de vulkaan om je heen danst. We lopen een meter of 200 om de krater heen om in elk geval uit de rook te staan.

De terugtocht verloopt soepel en om een uur of 11 zijn we weer terug in Malang.

Dan iets anders... Veel mensen in Nederland (vrienden, collega's of bekenden) vragen vaak hoe wij tijdens het reizen alles regelen. Hoe komen we aan een slaapplaats en hoe reizen we van C naar D en daarna weer verder. Wel, eigenlijk regelen we heel weinig op voorhand. Tijdens onze tocht hechten we veel waarde aan onze flexibiliteit. Is het ergens leuk dan blijven we langer maar is er weinig te beleven of vinden we de slaapplek niet enorm fris en de bedden niet zo comfy dan checken we uit en gaan we weer op pad. Klein nadeel is dat we best veel tijd kwijt zijn met het zoeken en regelen van dit soort administratieve bezigheden. De Lonely Planet (LP) gebruiken we hierbij als hulpmiddel. Voor de niet-kenners, dit is een reisgids die bij de betere boekhandel voor élk land ter wereld is te verkrijgen, met daarin voor bijna alle steden de bezienswaardigheden, en met korte beschrijvingen van enkele hotels en restaurants. Verder staat erin hoe je ergens komt en ook hoe je er ook weer wegkomt. Bij aankomst in Indonesië hebben we een sim-kaart gekocht die we gebruiken om goedkoop te kunnen bellen en sms'en.

Misschien kan ik dit beter uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

We zitten in Malang en hebben bedacht dat we van daaruit naar Yokyakarta gaan. Daar kunnen we namelijk zowel de tempels van Prambanan als de Borobudur bekijken en het schijnt ook een leuke stad te zijn. De LP geeft aan bij hotel 'Ministry of Coffee': This brand-new boutique establishment not only has some of the most delectable coffee and cakes (nu zijn we alert) around, but also has the area's best-kept rooms. You'll find them roomy, stylish and heavy on the comfort factor. Kosten 226.000 Rp wat dus bijna $23 is.

Ze hebben echter geen plek meer dus bellen we optie nummer 2, Delta Homestay: This excellent place has comfy rooms in very good condition, a peaceful ambience and a central pool (!!). It's one of the places in town you may have problems getting into if you haven't booked ahead. Kosten volgens de LP: 100.000 Rp ($10) per nacht dus het zal inmiddels wel iets meer zijn. Ze hebben echter ook hier slechts plek voor 1 nacht maar das al beter dan niets.

De trein vanuit Malang vertrekt om namelijk half 5 in de middag en komt 's avonds om half 12 aan. Handig...maar het kan altijd erger en we hebben in elk geval een plek om te snurken. In Malang kwamen we tenslotte om half 4 's nachts aan ... sommige dingen verzin je niet.

Het resultaat van de beschrijving in de LP blijkt nu maar ten dele te kloppen. De eerste indruk van het hotel is prima, er is een mooie tuin met een zwembad. Toch zijn we een klein beetje verbaasd over het formaat van de kamer. Deze meet ongeveer 3x3 en heeft een piepklein badkamertje van hoogstens 1m², waar de douche voor de handigheid maar boven de wc hangt. De bedjes blijken wel comfy te zijn dus daar is niets over gelogen en het is in elk geval schoon. We krijgen dus waar voor ons geld want eigenlijk mogen we niet zeuren voor uiteindelijk €11 per nacht (150.000 Rp).

Vaak genoeg treffen we kamers aan die op het eerste gezicht schoon lijken maar naderhand blijken te beschikken over 'geurige' kussens, lakens en handdoekjes. In die gevallen hebben we altijd onze eigen kussenslopen en lakenzakjes (soort slaapzak maar dan heel dun, en dus licht en niet zo warm; te koop bij bv Bever Sport of Carl Denig, moet ik dan ook alles uitleggen...??) bij ons.

Dat is een beetje hoe het werkt...en dan is het nu tijd voor koffie....de Ministry of Coffee doet daar niet moeilijk over en het is om de hoek...

Padang Bai en Lovina Beach

Zo gezegd zo gedaan ... Ray en May komen ons vroeg oppikken in Ubud om eens fijn een potje te gaan raften in het oosten van Bali.

We worden in ons outfit gehezen (helm en zwemvest), peddel in de hand, korte instructie en klaar voor de start .....

Het is er een super dag voor, we hebben een leuke instructeur en de omgeving is adembenemend. Af en toe moeten we effe bukken voor een laaghangend bamboebruggetje of tak en ondertussen varen we lekker tussen de rijstvelden afgewisseld met hoge kloven en watervallen door. Onderweg zien we veel zwaluwtjes en vlinders, vrouwen die zich in de rivier aan het het wassen zijn en kindjes die in hun kapotte onderbroekjes in de boot springen en een stukje met ons mee varen.

We maken er een sport van om de andere rafters van de concurrent in te halen en nat te spetteren. Uiteindelijk maken we ons klaar voor een drop van 4 meter van een dam en eindigen we het avontuur met een frisse douche en een lekkere rijsttafel. Dat was weer top!

De chauffeur zet ons af in Padangbai waar de aankomende dagen in het teken staan van snorkelen in de Blue Lagoon Baai, middagtukjes, lezen, Yahtzee en hartenjagen (oh jah, Ray maakt ook nog 2 duiken met stingrays en schildpadden

Laughing
).

Na 2 dagen zwaaien we Ray en May uit, die hun laatste dagen in Legian gaan doorbrengen en wij pakken onze biezen en vertrekken richting Lovina in het noorden van Bali. Hier herhalen we eigenlijk hetzelfde ritueel alleen nu met als extraatje een 'Sunrise-dolfijnenspottripje'. Prachtige beesten en heerlijk om op dit tijdstip al op het water te dobberen en de zon op te zien komen, alleen zijn we er nog niet helemaal uit of met 40 boten achter een school dolfijnen aanjagen nu leuk is of dat we ons er een beetje voor moeten schamen.

Maar goed .... het is nu toch wel een beetje afgelopen met dat geluier aan het strand en zwembad. Morgen vertrekken we met de nachtbus (en ferry) naar Java waar we allerlei culturele activiteiten op de agenda hebben staan (tempels, vulkanen, theeplantages, botanische tuinen, etc.).

Cultuur snuiven in Ubud

Ubud is een beetje raar maar wel gezellig. Het ligt op iets meer dan een uur van Kuta en is een beetje een kunstenaarsdorpje. Het leeft hier van de kleine gallerietjes en werkplaatsen waar mensen hout aan het bewerken zijn of schilderijen maken. Die zien er meestal vrij toeristisch uit dus het is niet dat we onze kunstcollectie hier heel erg gaan uitbreiden.

Het beeld dat Ubud een beetje raar is kan ook komen doordat aan de overkant van ons guesthouse/homestay een cafeetje is waar ze hele lekkere broodjes en sapjes (healthy detox juices) verkopen maar waar ook het Yoga-gehalte aan de hoge kant is (denk hennep-kleding, menig BH-loze vrouwen (Marjan ..... Ze hebben hier 'Burn your Bra' iets te letterlijk genomen) en macrobioten).

Madé brengt ons (samen met Ray en May) naar Ubud en zet ons af bij een restaurantje waar we kookles krijgen. Daar neemt ons kokkie Nioman ons mee naar de markt en laat ons groente, fruit en de specerijen zien die in Indonesië veel gebruikt worden.

Dan gaat het echt gebeuren ... we krijgen een schort om, een receptenboekje en we moeten natuurlijk aantekeningen maken. Eerst laat hij ons uitgebreid alle kruiden proeven en ruiken en uiteindelijk bereiden we een kruidenmengsel die we later bijna door ieder gerecht heen mieteren. We maken groenten, kip, tahoe en tempé (soja), saté lilit en het geheime recept van Nioman met garnalen en mogen het daarna allemaal oppeuzelen. Het resultaat is erg goed gelukt.

Bommetje rond gaan we op zoek naar een leuk slaapplaatsje aan de sawa's (rijstvelden) en nemen we afscheid van Ray, May en Madé (die gaan weer terug naar Legian, daarna een paar dagen naar Lombok en volgende week gaan we samen raften en naar Padangbai).

Na een administratiedagje gaan we met een brommertje op pad om de omgeving te bekijken... Onderweg rijden we door uitgebreide rijstvelden via kleine slingerweggetjes zonder wegbewijzering (of is het bewegwijzering). Uiteraard resulteert dat in ons geval dat we de weg kwijtraken, maar uiteindelijk lukt het ons met wat hulp van de locals om de weg naar Ubud weer terug te vinden.

Onze reisdagen wisselen zich af tussen uitstapjes en administratieve dagen. Op de laatste proberen we de was te laten doen, internetten we wat en maken we plannen voor de komende weken. Hiervoor moeten we zo nu en zo dan nog vliegtickets zien te boeken. Das een beetje inherent aan onze manier van reizen. We boeken namelijk niets vooraf en zien wel waar we uiteindelijk terecht komen. Het voordeel is dat het ons heel veel flexibiliteit geeft maar aan de andere kant kost het soms best veel moeite om hier zaken voor elkaar te regelen. Het zoeken van vliegtickets is daar een voorbeeld van. Het lijk heel eenvoudig omdat je op elke hoek van de straat kleine reisbureautjes hebt zitten die heel graag tickets willen verkopen. Aan de andere kant is het boeken via internet natuurlijk stukken eenvoudiger ware het niet dat niet alle maatschappijen buitenlandse creditcards accepteren. In dat geval moeten we voor de betere prijzen alsnog naar een reisbureau om te kunnen betalen.

Gisteren (19 mei, voor diegene die net als wij de data af en toe een beetje kwijt zijn) hebben we nog kort een bezoekje gebracht aan het Secret Monkey Forrest. Denk Indiana Jones en aan tempels en dan is dat ongeveer het plaatje. Dikke hoge bomen met veel lianen. Via de borden bij de ingang werden we wel van tevoren gewaarschuwd over de aanwezigheid van Makaken. Eventueel konden we vast bananen kopen om de beesten te voeren. Uiteindelijk bleken niet de tempels maar de apen de grootste attractie te zijn. Ze lopen werkelijk overal voor je voeten en zijn 100% van de tijd op jacht naar alles wat lijkt op voedsel of aan het reproduceren. Zodra je je fles water neerzet komt er een aap aanlopen die deze behendig opendraait en leegdrinkt. Weg water dus. Maar ook als ze maar denken dat je eten in je tas of je zak hebt word je beklommen en proberen ze je vakkundig te ontdoen van eigenlijk alles. Het openmaken van een tas vormt daarbij geen bezwaar.

's avonds bezoeken we nog een Kecak- & vuurdansshow in een openluchttheater/-tempel. Dit is een optreden metminimaal 50 mannen die ritmisch allerlei kreten uitslaan en bewegingen maken. Tegelijkertijd wordt er een verhaal uitgebeeld met prinsessen, een koning een reus en een witte en rode aap. En volgt er daarna een show van een man die in trance door het vuur heen danst (een soort Emiel Ratelband maar dan anders). Erg indrukwekkend om mee te maken.

De volgende dag komen onze Slowaakse vrienden nog even buurten. Zij zijn na een tripje in Lombok via Kuta richting Ubud gekomen om nog een biertje met ons te kunnen drinken en een hapje met elkaar te doen. Altijd gezellig!

Morgen gaan we Raften met Ray en May en vertrekken daarna richting PadangBai aan de oostkust van Bali. De vooruitzichten zeggen dat het daar goed snorkelen is. En als je ons ergens voor kunt wakker maken...